Nieuwsbericht

Nederlandse betonsector wil volgend jaar al 15 tot 20 procent CO2 besparen

Profielfoto van Redactie platform Bruggen
5 april 2022 | 3 minuten lezen

Het Betonakkoord was in 2016 een initiatief van het toenmalige ministerie van Infrastructuur en Milieu en MVO Nederland met als doel de hele betonketen te verduurzamen. Dus van het maken van cement tot aan de bouw en infra. In 2018 ondertekenden 50 grote bedrijven, ministeries en andere overheden hiervoor een akkoord. Van grote bouw- en baggerbedrijven als BAM, Boskalis, Heijmans, TBI en VolkerWessels tot recyclingbedrijven, grondstoffenleveranciers, prefab- en betonmortelleveranciers, bindmiddelleveranciers. Ook opdrachtgevers als het Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat, ProRail en diverse gemeenten en provincies deden mee. Inmiddels hebben ruim 80 partijen hun handtekening gezet.

Lat steeds hoger gelegd

De afgelopen jaren werd de lat steeds hoger gelegd. Na verschillende onderzoeken bleek dat er veel meer mogelijk was dan aanvankelijk gedacht. Het streven is nu om in 2030 CO2-neutraal te zijn, dat betonpuin en betonelementen in dat jaar volledig hergebruikt worden en dat het slim, adaptief en circulair ontwerpen van gebouwen, wegen, bruggen, viaducten en andere betonconstructies de standaard wordt. “Onze doelen worden steeds ambitieuzer. We hebben al veel maatregelen op de plank liggen die we kunnen uitvoeren. Nu is het zaak om die in de aanbestedingsvoorwaarden van opdrachtgevers te krijgen”, zegt secretaris Martin van der Vliet van het Betonakkoord. De eerste winst is er al. Het gebruik van duurzaam beton is vanaf 2023 verplicht bij aanbestedingen.

Drie stappen

De weg naar een duurzame sector bestaat uit drie stappen. De eerste stap is om dit jaar al maatregelen in te voeren die getest zijn, bewezen nut hebben en klaar zijn voor gebruik. Zo kan er kalksteenmeel toegevoegd worden aan beton, zodat er minder cement nodig is om gaten te vullen. Gesloopt beton wordt nu vooral verwerkt tot puingranulaat voor het funderen van wegen en andere verharding. Er zijn echter al bedrijven die daar cementsteen uit kunnen terugwinnen. Dat is gruis van cement, dat nog niet gereageerd heeft. Door dat te gebruiken is minder nieuw cement nodig. Een derde maatregel is om de bouw slimmer te plannen en bijvoorbeeld geen beton te storten als het vriest. Bij hogere temperaturen is namelijk minder cement nodig. Een andere maatregel is om chemische hulpstoffen te gebruiken bij de betonproductie die dezelfde eigenschappen hebben als cement, maar niet zo’n grote CO2-voetafdruk. Dat kan de komende twee jaar al leiden tot een besparing van 15 tot 20 procent CO2-uitstoot en een flinke verhoging van de recyclingpercentages. Het Betonakkoord wil de aanbestedingseisen van opdrachtgevers hierop afstemmen.

De voetafdruk van beton

De productie van cement is verantwoordelijk voor 5 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot. Dat komt omdat het mengsel van kalk (65 procent), silicium (20 procent), aluminiumoxide (10 procent), en ijzeroxide (5 procent) tot ruim 1400 graden Celsius verhit moet worden. Cement is de basis voor beton. Daarom heeft de betonindustrie zo’n grote CO2-voetafdruk. De bouw in Nederland verwerkt jaarlijks zo’n 14 miljoen kuub beton, wat leidt tot 3,5 megaton CO2-uitstoot. Dat is 1,7 procent van de totale Nederlandse CO2-uistoot per jaar.

Innovaties versnellen

Bij de tweede stap denkt de betonsector aan het gebruik van alternatieven voor cement. Bijvoorbeeld vulkanische as of gecalcineerde klei. Dat hoeft maar tot 600 graden verwarmd te worden om bindmiddel voor beton van te maken. Dat soort innovaties wil het Betonakkoord versnellen. Marktpartijen en opdrachtgevers werken samen om die te testen, te valideren of te certificeren. In dat kader is de proeftuin duurzaam beton op de Afsluitdijk belangrijk. Bij de versterking van de dijk geeft Rijkswaterstaat sinds vorig jaar acht partijen uit de betonsector de kans om hun innovatieve, duurzame betonmengsels in de praktijk te testen. “Zo kunnen we bijvoorbeeld testen of onze duurzame betonblokken even sterk zijn als conventioneel beton, ook tijdens het zware winterweer. Dat gaan we testen en volgen”, aldus Van der Vliet.

Sector wil vooroplopen

In de laatste en derde stap zetten de partijen in op zogeheten disruptieve innovaties. Die worden na 2025 ontwikkeld door consortia van bedrijven, opdrachtgevers en kennisinstellingen. Dan praat je over de bouw zelf. Want waarom moet je gebouwen, bruggen of viaducten aan het eind van hun levensduur slopen? Misschien kun je ze op zo’n manier bouwen dat ze weer gemakkelijk uit elkaar te halen zijn en de onderdelen opnieuw gebruikt kunnen worden.

“Wij willen vooroplopen”, zegt bestuurslid Marcel Bettonvil van Betonhuis, het kennisplatform van de betonindustrie. “Als sector hadden we in eerste instantie de nodige kanttekeningen bij de ambities. We maken in Nederland al het meest duurzame beton ter wereld. Is het realistisch om dan zulke grote stappen na te streven? Daarop antwoorden we nu gezamenlijk met een volmondig ‘ja’.”

 

Bron tekst: Change Inc. - André Oerlemans